Er zijn kinderen die op jonge leeftijd al roepen dat ze stewardess willen worden, of dat ze de wereld willen ontdekken. Ik, Jenny Smit, was beslist niet zo’n kind. Toch besloot ik aan het eind van mijn studie stage te gaan lopen in het buitenland. En zo belandde ik voor het eerst in Indonesië.
Buiten Europa, alleen vliegen, werken in een vreemde cultuur, als vrouw alleen reizen, nu draai ik er mijn hand niet meer voor om. Toen wel (een beetje). Maar ik was verkocht! Tijdens die stage in 2001 werd ik verliefd op Indonesië. Inmiddels ben ik vele malen terug geweest, en bij elk bezoek probeer ik een nieuw stukje van het immense land te ontdekken. Mijn ervaringen deel ik op Jenny’s Reisverhalen.
Jarenlang stond West-Papua op mijn bucketlist, in 2014 kwam een droom uit. Hoewel elk Indonesisch eiland anders is, is Papua ‘meer anders’. De lokale stammen lijken qua uiterlijk meer op de donkere Aboriginals in Australië dan op de gladde, licht getinte Javanen. Het gebied hoort pas sinds de jaren 60 tot Indonesië, en het Bahasa Indonesia, de officiële Indonesische taal, wordt maar mondjesmaat gesproken. Ook voor ervaren Azië/Indonesië reizigers is het reizen door Papua een uitdaging. Bij deze een aantal tips (in willekeurige volgorde) voor mensen die naar Papua willen:
1. Bezoek het Baleim-festival
Elk jaar wordt in de eerste week van augustus het Baliem-festival georganiseerd. Tijdens dat festival trekken de verschillende Papua-stammen uit allerlei uithoeken van de vallei naar het ‘centraal’ gelegen Wosilimo bij Wamena. Tijdens het festival wordt gezongen en gedanst, er zijn mock-fights en varkensraces. Een pubermeisje bedekt verlegen haar jonge borstjes wanneer ze merkt dat ik haar kant op kijk.
Lopen veel mensen in het dagelijks leven niet meer in traditionele kledij (vrouwen in rieten rok en blote borsten, mannen in niks dan een peniskoker), tijdens het Baliem-festival is dat anders. Ik zie het Baliem-festival niet als een toeristisch toneelstukje, maar eerder als een bijzondere ontmoeting tussen verschillende stammen, waar ik toevallig bij mag zijn.
2. Leer de taal
Waar je ook bent, overal wordt het op prijs gesteld als je een paar woordjes in de taal van het land spreekt. Hoewel het niet te doen is om de honderden talen te leren die Papua rijk is, kom je toch een aardig eind met een aantal eenvoudige zinnetjes Bahasa Indonesia. Gidsen spreken vaak wel redelijk Engels, maar dat geldt niet voor de bootsman, de taxichauffeur of een porter tijdens een trekking.
Door eenvoudige gesprekjes kun je een kijkje nemen in iemands leven, en in de cultuur van de verschillende Papua-stammen.
Zo kwam ik er tijdens een gesprekje in een warung waarom mensen dol zijn Nederland en er zo veel Nederlandse vlaggen hangen: Nederlanders brachten wegen, het christendom, educatie en van Persie en Robben.
3. Verlaat begane paden
Eigenlijk zijn er geen begane paden in Papua, maar toch zijn er plekken die makkelijker te bereiken zijn dan andere plekken. Wanneer je een willekeurige reisgids open slaat over Papua, vind je weinig highlights. Maar eigenlijk is Papua één grote highlight op het gebied van cultuur en natuur. Wanneer je met een gids een trekking maakt in de Baliem-vallei, stuit je al snel op kleine traditionele dorpen.
Om deze dorpen te bereiken moet je een (meerdaagse) trekking maken door de bergen, en word je verrast door fantastische ruige uitzichten. In de omgeving van Sentani kun je met een ojek (motortaxi) of een bootje diverse kleine dorpen bezichtigen die liggen aan het prachtige Danau Sentani. Je ziet vissers aan het werk met houten fuiken, en in de greppel langs de huizen scharrelen varkentjes. Nu nog huisdier, maar ooit de bruidsschat voor de zoon des huizes. Ook Biak is een pareltje: huur een bootje en ga snorkelen vanaf de witte stranden van een onbewoond eilandje.
4. Stel je flexibel op
Jam karet hoor je regelmatig als je door Indonesië reist: de elastieken tijd. Je weet nooit hoe lang iets zal duren, altijd is er een bepaalde marge. En terwijl de tijd elders in Indonesië rekbaar is, zo is de tijd in Papua helemaal een raadsel. En niet alleen de tijd is flexibel, ook de plaats. Dan word je door je taxi net ergens anders gedropt dan waar je wilt zijn, en mis je dus de bezienswaardigheid waarvoor je kwam.
Of dan beland je in een dorp waar je zelf ineens de grootste bezienswaardigheid bent, en iedereen op je af komt om kennis te maken of je gewoon aan te staren. Het goede nieuws is dus dat er altijd wel wat te zien is, en je je nooit hoeft te vervelen. Check wel even in Papua of men verwacht dat je een surat jalan bij je hebt: dit is een reispermit die je moet hebben om door de omgeving te mogen reizen. Want overheden zijn (in ieder geval zonder smeergeld) geenszins flexibel!
5. Duik onder
Eigenlijk kan ik me niet voorstellen dat de Papua-cultuur en de lieve mensen je gaan vervelen. Maar mocht dit toch het geval zijn, duik dan onder in de turquoise wateren van de Raja Ampat Archipel. Dit gebied heeft de grootste biodiversiteit ter wereld, en je kunt er zowel geniet van grote walvishaaien, schildpadden en manta’s als ook van kleine slakjes, kreeftjes, garnalen en andere citters. Maar ook hier moet je flexibel zijn, want ook het onderwaterleven doet wat het wilt.