Oostende - Achteraf gezien een duidelijk signaal. Maar achteraf is het altijd makkelijk praten. En zoals dat gaat met dwaze verliefdheden, had ik aanvankelijk niets door. Ik was wakker geworden van getik op mijn raam. Thuis heb ik een buurman die al weken de voegen uit zijn schuurtje tikt omdat ze naar zijn idee niet recht genoeg zijn, dus toen ik uit mijn bed werd werd getikt, keek ik daar niet van op.
Pas toen ik me bedacht dat ik op de zesde verdieping van een hotel logeerde, raakte ik gealarmeerd. Ik schoof het gordijn opzij en keek in de albino kraaloogjes van een meeuw op de balustrade voor het raam. Brutaal gluurde hij naar binnen.
De zon scheen en ik besloot een strandwandeling te maken. Stonden de gestreepte windschermen gisteren nog eenzaam in het zand, nu zochten de mensen massaal hun beschutting. Via het casino liep ik tot aan de punt waar ik over zee staarde en toen door naar de haven. Een visser zwaaide en wees op zijn boot. “Wil je mee?”, schreeuwde hij terwijl hij zijn handen als scheepstoeter gebruikte. Ik knikte. “Ok, ik ben met tien minuutjes aan de kade daar.”
Willem was al zijn hele leven visser. “Geen hersens voor school”, zei hij terwijl hij op zijn rode wollen muts wees. De boot vertrok tuffend richting open zee en draaide toen naar links zodat we voor de kust van Oostende voeren. In de verte zag ik het casino en de honderden meters lange Koninklijke Gaanderijen, zo typerend voor de kade van Oostende.
“Hebde al een man, vroeg Willem. Ik deed of ik hem niet verstond en wachtte af. Geen idee wat een vissersboot vandaag de dag opbrengt dus het leek mij best niet al mijn kaarten op tafel te leggen. “Ik ben al vier keer getrouwd geweest, maar het was geen succes. Kunde gij zingen?” “Zoals Lucy Loes?” vroeg ik.
Trouwen
Ik had de bronzen kop van de zingende vissersvrouw bij de ingang van de vismarkt gezien. Willem knikte. “Sorry , zei ik, ik kan absoluut niet zingen.” “Nu ja”, concludeerde Willem dan had het ook geen zin te trouwen. “Vrouwen moeten kunnen zingen”, verduidelijkte hij, “ze kunnen hun bakkus nooit houden en dan is het maar best dat ze kunnen zingen, anders zitten ze maar op hun man vitten.
Van de boot liep ik verder langs de kraampjes op de visserskaai met gedroogde stokvis. Meeuwen zaten op de plakkaten die waarschuwden dat wie ze voerde, een boete van 250 euro riskeerde. Bij de ingang van het Sint Petrus- en Paulusplein, stond een houten chalet met kerstbomen en kerstversiering.
Het was augustus. Toen ik het plein opliep, werd de laatst hand gelegd aan de voorbereiding van de Paulusfeesten, een jaarlijks terugkerend festival met optredens op diverse pleinen.
Metershoge sneeuwpoppen werden op biertenten gehesen en kerstballen kleurden de terrassen rond het plein.
Ooit had een kroegbaas op het belendende pleintje besloten een kerstfeest voor een vriend te organiseren die het zo spijtig vond dat er geen kerst in de zomer was. Blijkbaar vonden meer mensen het jammer dat Jezus in december geboren was, want inmiddels waren de Paulusfeesten met optredens op diverse pleintjes in de binnenstad een traditie.
Mongoolse steppe
Ik liep even de kerk binnen. In het voorportaal hing een zwart-wit foto van een pater die naar Mongolië was vertrokken om ginder, op de Mongoolse steppe, het Zaad te zaaien. Blijkbaar was het Zaad niet in goede aarde gevallen want de man was op gruwelijke wijze aan zijn eind gekomen en tot martelaar verklaard
Toen de avond viel, liep ik terug richting het casino waar ik op een terras met uitzicht op zee plaats nam. Het was druk op het terras. Een dj draaide jazz en om overal mij heen klonken gesprekken. In de verte zag ik de zon achter een vissersboot in zee zakken.
Ineens stond er een bejaarde vrouw voor mijn tafel. “Mag ik bij u komen zitten?” Ze was alleen. Haar man was gestorven en nu dronk ze iedere avond op het terras een aperitief. Haar eenzaamheid hing pijnlijk boven onze gedeelde tafel. Vrienden had ze niet. “Ik ben daar niet van”, verduidelijkte ze. Ze had haar hele leven in Oostende gewoond met uitzondering van de oorlogsjaren.
Afstand
“We waren te bang van de bommen, madam.” Af en toe ging ze ergens eten, maar het personeel van tegenwoordig liet te wensen over. “Ze houden geen afstand tot hun cliënten, ze denken dat iedereen maar hun vriend is.” Ik ben daar niet van.”
Toen ik afscheid van haar nam om naar de band Fischer-Z te gaan kijken, en mijn fiets op de kade losmaakte, sloeg het ineens toe. Dat ze in Oostende in de zomer kerst vieren omdat het in december te koud en te wit is, was vreemd. Dat de vissers alleen zingende vrouwen willen huwen, omdat ze anders te veel klagen was ook een teken aan de wand.
Maar dat onbekende vrouwen puffend aan mijn tafel plaats nemen, omdat ze niet van gezelschap houden was toch wel het ultieme bewijs dat Oostendenaren knettergek zijn. En zoals dat gaat met dergelijke constateringen, volgde het besef dat ik bezig was ernstig verliefd te worden op deze kuststad met haar wonderlijke inwoners.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Dit blog werd geschreven in opdracht van het Vlaamse blogproject Flanders is a Festival 2012.
- Oostende in het kielzog van de meeuwen
- Oostende, 10 hotspots
- Oostende in beeld
- Het parfum van Oostende
- Oostende is zeer goed bereikbaar per trein vanuit Nederland
- Reistijd vanaf Roosendaal 2,5 uur
- Prijs trein vanaf Roosendaal ca. €30,00
- Vanaf het station zijn gratis fietsen - rood/geel- beschikbaar op vertoon van een identiteitsbewijs
Pingback: Oostende mon amour | Nomad & Villager Nomad & Villager
Pingback: Oostende, bijzondere stad aan zee - Nomad & Villager