Chatenois - Ik was op reis met meneer Villager en Hond, die beiden na lang aandringen mee mochten. Om gekissebis over de perfecte accommodatie die we én niet gereserveerd hadden én nog moesten vinden, te voorkomen, hadden we besloten tegen borreltijd van de weg te gaan. We zouden genoegen nemen met het eerste betaalbare hotel dat zich aandiende.
Zo’n dorpshotel in vergane glorie, waar het behang van de wanden krult en langpootmuggen stilletjes op de bodem van de lampetkan sterven. Waar ze tachtig gerechten op de menukaart hebben voor die ene passant die er aanklopt. Kortom zo’n hotel waar het Franse platteland patent op heeft.
We waren bij afslag 10 van de Route du Soleil toen borreltijd zich aandiende. Nog geen 600 meter verder stond daar op een wat verloren vlakte Auberge Chez Marie. Een bordes leidde naar de witte voordeur. Gesloten. Aan de zijkant was een tuin waarvan het hek open stond. De tuin dan maar. Overal stonden witte tafeltjes met kleedjes er over. In een perenboom waren terracotta bloempotten opgehangen aan kleurige linten. Ze klingelden zachtjes in de wind.
Matrone
Opnieuw een bordès. Ditmaal waren de deuren opengeslagen en daar zat Marie in volle glorie. Een matrone op een barkruk, haar hoofd gewikkeld in reepjes zilverfolie die als dakpannen op haar hoofd lagen. Bien sûr had ze een kamer voor ons. Bien sûr mocht Hond mee. Pas de problème.
We volgden het aluminium hoofd door de eetzaal. De geur van ammoniak in onze neus. Het bakje haarverf stond vergeten op een tafel. De overige tafels waren keurig gedekt. Voor zo’n veertig man. Die zouden echter vandaag niet meer komen maar morgen, vertelde Marie.
Ze verzorgde dagelijks de lunch voor de werkmannen in de buurt. Werkmannen? Ik keek naar de verlaten hoofdstraat van Châtenois. Er was een poging gedaan met bloembakken vol geraniums de vervallen staat te verdoezelen maar het kon niet verhelpen dat het er armoedig uitzag.
Frankrijk
Frankrijk kampt met een enorme leegloop uit de dorpen en ook hier was het resultaat zichtbaar in de dichtgetimmerde deuren en gesloten luiken die al lang geen verf meer hadden gezien. ‘Te koop, te huur ’, zuchten de borden alsof ze er zelf ook geen geloof meer aan hechten. Sinds de jaren tachtig toen er 2200 mensen in Châtenois woonden, is de bevolking iedere 10 jaar met 200 man gekrompen.
Van de eetzaal trekken we door een kleinere kamer met een paspop in exotische kleding die ons verbaasd aanstaart. Dan een gang vol manden gestapelde was, bakken met kranten en een brede trap die ons naar boven voert. De kamer ziet er keurig uit, gezellig zelfs en ontbeert zowel behang als een lampetkan. In plaats daarvan staat er een modern bed tegen een gestuukte muur.
In de badkamer is de douche voorzien van een dashboard vol knipperende knopjes waarmee verschillende soorten licht, muziek en waterstralen in gang kunnen worden gezet.
Terwijl meneer Villager in de sanitaire cockpit plaats neemt, lees ik op de website van het dorp over de voorwaarden die aan een goede buur gesteld worden: het is verboden om gênante geluiden uit te stoten op de openbare weg. Schreeuwen wordt te allen tijden ontmoedigd evenals het gebruik van apparaten die geluid uitstoten dan wel verspreiden. Voor gehoorapparaten kan ontheffing worden gevraagd bij het gemeentehuis. Ik begin langzaam te begrijpen waarom mensen het dorp ontvluchten.
Dan klopt Marie op de deur. Of we willen mee eten. Jazeker! We dalen af langs de paspop en nemen plaats tussen de verzamelingen van de eigenaresse: porseleinen eierdopjes en kannen vol bloemen en vogels.
Al snel staat ze bij onze tafel. De folie heeft z’n werk gedaan, haar kapsel is brandweerauto rood. Voor 11 euro mogen we drie gangen uitkiezen. Dat klinkt goed. Bij de keuze verbleken we enigszins. “Zei ze nou echt kikkers op een bedje van meerkoet”, fluistert meneer Villager als ze even wijn is gaan halen. “Alsof we dat ooit bij Frans leerden”, fluister ik terug.
We gaan voor de soep. Bij het hoofdgerecht krijgen we opnieuw een keuze: koeienkop of Andouillette. We gaan voor het typische gerecht van de streek: de varkensdarmen in worst verpakt . En eerlijk gezegd het smaakt zoals het er staat. Naar darmen in worst verpakt.
Na het eten maken we een wandeling door het dorp en het voormalige spoorwegemplacement. Meneer Villager neuriet tevreden. Of dit onder gênante geluiden valt, vraag ik me enigszins bezorgd af. Alle varkensdarmen ten spijt, slapen we die nacht fantastisch.
De volgende morgen schieten we even bij de bakker naar binnen voor pain au chocolat. De winkel is duidelijk de spil van het dorp. De toonbank een ware marktplaats: huizen zoeken eigenaars, de voetbalclub leden, verstoten katten een baasje. Als we vertrekken stopt Marie heeft ons nog snel een bakje andouillette toe. “Voor onderweg”, zegt ze. Op weg naar het zuiden eten we tevreden van onze chocoladebroodjes. Op de achterbank doet Hond hetzelfde met zijn bakje andouillete.
Tekst en beeld: Anneke de Bundel
- Chez Marie ligt in Chatenois (Vogezen) aan afslag 10 van de A 31
- 1 Place de la Gare, 88170 Châtenois
- De auberge heeft 2 2 persoonskamers met mogelijkheid om er ook 2 kinderen te laten slapen
- Prijs per kamer voor 2 personen €50
- Prijs voor extra bed €12
- Hond gratis
Andouillete is een bekend streekgerecht, staat bekend om z’n -voor ons- bijzonder vieze smaak. Beetje flauw om dit te bestellen en erop af te geven. Verder een mooi stukje.
Wij proberen bijna altijd alles. Zelfs andouillete. Overigens heb ik al een paar keer goede andouillette gegeten en daar hoorde deze helaas niet bij. Dank voor het compliment.